De voormalige gemeente Grubbenvorst

 
   
  Het dorp Grubbenvorst

De oudste tijden

De heerlijkheid Vorst

Pruisische Tijd

Nieuwe tijd

Het dorp Grubbenvorst


De naam Grubbenvorst is een samenvoeging van Grubben en Vorst. Grubben, ook wel Gribben, was de naam van het kasteel waarvan nu de ruïne van het "Gebroken Slot" resteert. Grubben wijst meestal op een holle weg. Het tweede gedeelte van de naam, Vorst, was de naam van het dorp. Deze naam wijst op bos in het bezit van de heer van het gebied. Aanvankelijk was hier veel bos, maar dat is grotendeels verdwenen door het ingrijpen van de mens, die bossen ging kappen uit behoefte aan weidegrond. Hierna ontstonden heidevelden.
 

   
    De oudste tijden


Uit oppervlaktevondsten en bij archeologisch onderzoek is gebleken, dat al duizenden jaren vóór Christus de hogere Maasoevers bewoond moeten zijn geweest. Op het Molenveld aan de zuidzijde van Grubbenvorst zijn belangrijke vondsten gedaan, die wijzen op agrarische bebouwing in de brons- en ijzertijd, de Romeinse tijd en in de periode van de volksverhuizing en daarna.
Van Romeinse oorsprong is de zogenaamde "Mielderse baan", een strategische weg langs de westoever van de Maas, van Tongeren over Maastricht naar Blariacum (Blerick) , Cuyck en Nijmegen.
Op de hoge Maasoever komen ook sporen voor van vroeg-Germaanse bewoning. Deze hoge Maasoever draagt de naam "Reuvelt", een benaming, die vermoedelijk uit de Karolingische tijd stamt. Aannemelijk is dat in de loop van de 8e eeuw het Christendom ook in Noord-Limburg doordringt.
Bij opgravingen na de verwoesting in november 1944 van de parochiekerk bleek, dat deze omstreeks 1415 gebouwde kerk zeker zes voorgangers moet hebben gehad. Bij de wederopbouw in 1952 heeft men de herinnering aan deze vroegere kerken willen bewaren in de tegenwoordige crypte.
 

   
    De heerlijkheid Vorst


De heer van Grubben was eerst beleend met de hele heerlijkheid Vorst. Vermoedelijk uit geldgebrek deed hij in de 14e eeuw de halve heerlijkheid over aan zijn buurman, de heer van Baersdonck. In 1755 kocht de toenmalige heer van Grubben, de markies van Hoensbroek, de ridderhofstede Baersdonck met de andere helft van Vorst, zodat de heerlijkheid weer in één hand was.
Gribben met (half) Vorst was een zeer oude vrije heerlijkheid. In 1311 kocht Reinoud van Gelder de heerlijkheid van de heer van Millen. Het gebied van Grubbenvorst is daarna Gelders gebleven tot de Franse tijd, al was sinds 1543 de Duitse keizer, van 1555 tot 1713 de koning van Spanje en daarna tot 1794 de koning van Pruisen hertog van Gelder. Bij het beleg om Venlo in 1511 wordt het slot Gribben voor de eerste keer verwoest.



Gedurende de tachtigjarige oorlog zijn de meeste Noord-Limburgse Maasdorpen Spaans gebleven. Wel is tussen 1572 en 1646 regelmatig en soms hevig in deze streken gevochten. Voor het herstelde slot Gribben kwam in 1586 de genadeslag, toen Spaanse troepen onder Parma het kasteel bestormden en tot een "gebroken slot" hebben verwoest.
Grubbenvorst was sinds de veldtocht van Frederik Hendrik in 1632 bezet door Hollandse troepen van de Republiek. Op 3 augustus 1635 werd Grubbenvorst overvallen door een keizerlijk regiment Kroaten. De inwoners waren naar de kerk gevlucht en hadden zich achter de kerkhofmuren verborgen. Voor de ligging hadden zij stro meegebracht. Dit staken de Kroaten in brand. Het aantal slachtoffers is onbekend. De kerk ging gedeeltelijk verloren. Kort daarna brak in de streek de pest uit, die alleen al in Arcen 195 doden eiste.
 

   
    Pruisische Tijd


Na de Spaanse successieoorlog werd Grubbenvorst in mei 1713 bij Pruisen ingelijfd. Deze Pruisische tijd duurde tot de inval van de Fransen in 1794, waarmee de feodale tijd een einde nam. De schepenbank onder leiding van de scholtis (schout) bleef nog tot begin 1798 in functie. De laatste secretaris was G. van Aerts die in 1793 het pand bouwde, nu bekend als café "De Zwaan" en destijds als "Secretairs". Kwam daar ook de schepenbank bijeen? Zijn zoon had er in 1808 in ieder geval al een herberg.
 

   
    Nieuwe tijd


Na een twintig jaar durende bezetting en inlijving door Frankrijk begint in 1815 de Nederlandse tijd, van 1830 tot 1839 onderbroken door een Belgische periode toen Limburg de Belgische opstand volgde.
Vanaf 1708 bewoonden de Zusters van de Associatie van de Bisweide het Grubbenvorster klooster. Bij de overname van het klooster in 1860 door de zusters Ursulinen uit Venray traden de oude bewoonsters in bij de Zusters Ursulinen. In Grubbenvorst werd overgegaan tot de oprichting van een meisjespensionaat, dat zich vooral in de jaren zeventig van de 19e eeuw door het uitbreken van de Kulturkampf in Duitsland enorm ontwikkelde.
In de tweede helft van de 19e eeuw begint in Grubbenvorst de ontginning van de heidevelden, die na 1900 extra wordt gestimuleerd als de kunstmest op de markt komt. Na 1960 komt de ontwikkeling van Grubbenvorst als forensendorp goed op gang.
 

   
    Voor de geschiedenis van Grubbenvorst in de 20e eeuw zijn twee agrarische aspecten van groot belang, namelijk de opkomst van de aspergeteelt en de vestiging van de Coöperatieve Venlose Veiling (nu: Veiling ZON) aan de Horsterweg. In de 15e eeuw lagen er in dit toenmalige heidegebied vier boerderijen. In de 19e en 20e eeuw groeide Heierhoeve verder uit. In 1946 werd er de Onze-Lieve-Vrouw van Fatima-kapel gebouwd, aan de spoorlijn Venlo - Eindhoven.



Bij de recente gemeentelijke herindeling werd de veiling inclusief het gehucht Heierhoeve bij de gemeente Venlo gevoegd, onder andere vanwege de noodzakelijk geachte uitbreiding van het industrieterrein Trade Port Noord.
In een bos op de hoek van de Sint - Jansweg en de weg naar de Zaar ligt de devotiekapel van Sint Jan uit 1959. Hier vlak achter is in 1989 de plek teruggevonden waar de oude Sint - Janskapel uit de 15e eeuw lag, die een oppervlakte van 75 vierkante meter had. In de aangelegde bestrating is de omtrek van deze oude kapel aangegeven. Een groot kruis en het gemeentewapen voltooien het geheel.

G. Verheijen (redactie)