|
Het bronzen zwaard van Kronenberg |
||||
Het bronzen zwaard van Kronenberg
De naam van de vindplaats “De Blakt” komt al
voor op kaarten van Sevenum uit 1745. Het betekent “open water”.
Wetenschappers denken dat de wapens in het water zijn gegooid, deel
uitmakend van een bepaald ritueel, een soort offer. Het waarom, voor wie en
de betekenis ervan is niet helemaal duidelijk. Bepaalde voorwerpen werden
bewust in bepaalde plaatsen in het landschap achtergelaten, bij voorkeur in
moerassen of rivieren. De Blakt was zo’n moerassig gebied. Het is ook
mogelijk dat een enkele keer krijgers met hun wapens in de rivier of het
moeras hun laatste rustplaats kregen. Resten van skeletten zijn hier echter
niet gevonden Opmerkelijk is dat tijdens latere ontginningswerkzaamheden
houtresten (kruislings over elkaar liggende balken) en scherven worden
gevonden, evenals een bronzen lanspunt en een boorhaak.
|
|||||
|
Nadat bekend werd dat Mulders dit mooie en
interessante zwaard gevonden had, kwam er van diverse zijden het verzoek
om het zwaard te verkopen. Dit gebeurde echter niet. Achteraf gelukkig
maar. De vraag is of het anders voor wetenschappelijk onderzoek bewaard
was gebleven. Nu in ieder geval wel . In 1978 werd het zwaard globaal onderzocht door een provinciaal archeoloog. Het echte onderzoek moest echter wachten tot 2002. Via Mart Lenssen van de heemkundevereniging Sevenum kwam de familie Mulders in contact met David Fontijn van de Universiteit van Leiden, die bezig was met een proefschrift over o.a. objecten uit het bronzen tijdperk in Zuid Nederland. Zijn interesse was groot. Hij kwam al snel op bezoek in Kronenberg om het zwaard te bestuderen. Opmerkelijk hierbij was dat nog alle sporen op het zwaard aanwezig waren omdat het nooit gepoetst was. De patinalaag en de sporen van het gebruik in gevechten waren duidelijk te zien op het zwaard. Verder was het bijzonder dat de vindplaats nog nauwkeurig bekend was. De andere zoon van Hand Mulders, Grad, leidde Fontijn in 2002 exact naar de juiste plek.
|
||||
|
Over het zwaard zelf schrijft Fontijn dat het
gaat om een kort zwaard dat dateert uit de periode van tussen 1300 en 1150
voor Christus, de zgn. Midden Bronstijd. Het is een steekzwaard geweest
met een houten heft. Het heft is natuurlijk vergaan. Aan het uiteinde zijn
6 ronde openingen, 3 aan iedere zijde. Hieraan moet m.b.v. nieten een
houten of een benen heft bevestigd zijn geweest. Al in de prehistorie
moeten deze openingen kapot zijn gegaan. De schade die aan het wapen was
ontstaan is het gevolg van het slaan ermee i.p.v ermee te steken. Deze
schade is al in die periode gerepareerd. Het is een zwaard van het zgn.
Rosnoën type en is gemaakt in Noordwest Frankrijk. Het had dus al een hele
reis achter de rug. Fontijn omschrijft het zwaard als een zwaard van grote
wetenschappelijke en historische waarde.
Deze voorwerpen en wapens hadden
waarschijnlijk vaak een symbolische waarde en waren een soort
statussymbool. In elke groep konden slechts enkele mensen over een zwaard
beschikken. Voor een bronstijdsmid was een bronzen zwaard moeilijk te
vervaardigen. Er was een veel langere en dus breekbare mal nodig om het
brons te gieten. |
||||
![]() Foto: veel interesse bij de wetenschappers in Leiden. Op de foto ook Ton Mulders en Mart Lenssen (heemkundever. Sevenum). |
|||||
|
Sinds augustus 2002 is het zwaard te bezichtigen
in het Limburgs Museum in Venlo, waar de familie Mulders het zwaard in
bruikleen heeft gegeven. U kunt het daar bezichtigen. Hay Mulders, maart 2006. |
||||
Klik hier om de pagina te downloaden als een Word-document |